1962-1965
Op 25 juni 1964 vond ir. H. Thomassen, hoofd van de afdeling Technische Zaken van de gemeente Eindhoven, onder de ingekomen stukken een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders. Het betrof het plaatsen van een klein bouwwerk, ontworpen door de vermaarde architect Gerrit Rietveld, op drie plaatsen in de stad. Op dezelfde dag overleed Gerrit Rietveld in het door hemzelf ontworpen Schröderhuis in Utrecht. Deze speling van het lot kan ir. Thomassen niet ontgaan zijn. Hem viel de eer te beurt het project te voltooien.
Rietveld was in maart 1962 begonnen met het ontwerpen van een nieuw gemeentelijke ‘publiciteitsmedium’, zoals het in de opdracht genoemd werd. Gemeentelijke voorlichting over bouwplannen, stedelijke uitbreiding, gemeentelijke manifestaties en activiteiten moest in de wijken een vaste plaats krijgen. Er moest niet alleen een modern uiterlijk gegeven worden aan een ambtelijke taak, het ontwerp diende ook een politiek doel: de gemeentelijke voorlichting werd vanachter het loket weggehaald en moest overal in de stad de steeds harder klinkende roep om een transparante, democratische procesgang beantwoorden. Gerrit Rietveld was bij het nadenken over hoe deze omschakeling bewerkstelligd kon worden een creatieve schakel.
Na ruim twee jaar praten en plannen maken, lag er op het gemeentehuis een ontwerp op tafel. Rietvelds voorstel was om in elke wijk een betonnen reclamezuil te plaatsen met daarnaast een overdekte wand, waarbij de rand van de luifel diende als nieuwsbalk. Er was ook een persoonlijke toevoeging van Rietveld: de schets die hij maakte, laat zien dat wat hem betreft via de zuil ook culturele activiteiten onder de aandacht gebracht konden worden. Het leven in een stad draait immers niet alleen om bouwplannen, er is veel meer te doen.
Rietvelds ontwerp is nooit in deze vorm gerealiseerd. De betonnen zuil werd een glazen kast met ijzeren profielen en neonverlichting, waarin affiches opgehangen konden worden. Op de wand met de luifel kwam een plattegrond van de stad in mozaïek. De nieuwsbalk van 50 cm hoog, waarop tentoonstellings- en concertdata geplakt konden worden, werd uit het ontwerp geschrapt.
Na rijp beraad gaf het College in de zomer van 1964 opdracht om het aangepaste ontwerp te realiseren en drie zuilen te plaatsen: bij het NS station, de Jan Heynslaan en het Brucknerplein of de Schubertlaan. Dit waren niet zomaar willekeurige lokaties, ambtelijk geprikt op de plattegrond van de stad. Het waren plaatsen waar, zoals de stukken vermelden, veel voetgangers kwamen: bij de ingang van het station, bij de ingang van de Thaddeuskerk, bij de ingang van parochiecentrum H.H. Harten en bij het winkelcentrum aan de Schubertlaan. Ir. Thomassen begreep wat hem te doen stond. Op 21 juli 1964, nog geen maand na het overlijden van Gerrit Rietveld, was de constructie-tekening klaar en werd deze naar de afdeling Nieuwbouw gestuurd. In september 1965 werd bij de Thaddeuskerk het eerste exemplaar geplaatst.
Het bleef echter bij die ene zuil, die uiteindelijk nooit gebruikt zou worden waarvoor hij bestemd was. De affiches van de gemeente bleken een ander formaat te hebben dan de ramen van de zuil. En doordat op de wand een mozaïek was aangebracht, was deze evenmin beschikbaar om mede-delingen op aan te brengen. Het project zou nooit worden voltooid.
Eind 1965 stond er dus een functieloos Rietveld-bouwwerk, dat de tijd en de ruimtelijke-ordeningsplannen van de gemeente moest zien te doorstaan. Dit was geen gunstig perspectief. De architectonische constructie van Rietveld reduceerde de vorm zo veel mogelijk tot functionele elementen. Herkenbaarheid was voor Rietveld synoniem met een duidelijke functie. De hoogte van de zuil garandeerde dat de kleurige affiches die erin aangebracht waren van veraf de aandacht zouden trekken. De wand met de luifel diende om mededelingen op aan te brengen die het publiek kon lezen en bouwplannen die men van dichtbij goed kon bekijken. Maar de glazen lichtzuil bleef leeg, en zonder verlichting was zij op donkere dagen en tijdens de avonduren zo goed als onzichtbaar. De stadsplattegrond stond als een handtekening van de gemeente op een leeg document.
Voor een eenvoudig bouwwerk dat zijn legitimiteit juist had moeten ontlenen aan het vervullen van een functie, heeft het de tijd toch goed weten te doorstaan. Immers, tweeënveertig jaar later is het er nog steeds. Onherkenbaarheid geeft wellicht een zekere bescherming. Maar niet zonder prijs. De zuil stond er verloren bij op het parkeerterrein naast de Thaddeuskerk. Na verloop van tijd wist niemand meer waarom zij er ooit was neergezet.